Modelspoor en modelbouw
Toen ik een jaar of elf was kreeg ik een elektrische trein. Ik noemde dat liever een modelspoorbaan. Want zolang als ik me kan herinneren moe(s)ten miniaturen / speelgoedmodellen e.d. een realistische voorstelling van de werkelijkheid zijn. Had ik als kind al. De gestileerde autootjes van Tonka bijvoorbeeld vond ik helemaal niks. Was niet realistisch. En ik had ook een voorkeur voor modellen die ik vanuit de werkelijkheid kende. En zo ontstond later ook mijn treinenverzameling. Die bestaat dan ook vrijwel uitsluitend uit Nederlands materieel. Uitzondering is buitenlands materieel dat ooit daadwerkelijk in (Noord) Nederland gereden heeft zoals bijvoorbeeld de locomotieven BR 215 – 218. Die zag ik o.m. in Groningen.
Helaas heb ik vanaf de tijd dat ik ging studeren en zelfstandig ging wonen weinig gelegenheid meer gehad om me met de modelspoorhobby bezig te houden. Daarmee was de belangstelling voor het (model)spoor niet weg maar van actief bouwen aan een baan kwam het gewoon niet.
Maar eerst.............. Wat is voor wat betreft modelbouw op mijn website nog meer te zien:
Helaas heb ik vanaf de tijd dat ik ging studeren en zelfstandig ging wonen weinig gelegenheid meer gehad om me met de modelspoorhobby bezig te houden. Daarmee was de belangstelling voor het (model)spoor niet weg maar van actief bouwen aan een baan kwam het gewoon niet.
Mijn ouderlijk huis in model
De Oosterhoff boerderij
Annie's ouderlijk huis in model
Het station van Bedum
Villa Zonnehoek
Over het ophijsen van een modelspoorbaan
De modelbaan zelf
Hoe het begon...............
Villa Zonnehoek
Over het ophijsen van een modelspoorbaan
De modelbaan zelf
Hoe het begon...............
Over het ophijsen van een modelspoorbaan
De modelbaan zelf
Hoe het begon...............
De basis voor een hernieuwde kennismaking met de model(spoorweg)bouw werd gelegd in de laatste jaren voorafgaande aan mijn verhuizing in 2000 van Delfzijl naar Assen. Ik ben toen enkele jaren lid geweest van de Contactgroep NMRA (National Model Railroad Association) Regio Noord. Niet alleen raakte ik daardoor gemotiveerd om zelf (weer) te gaan bouwen, maar ik kwam ook in aanraking met materialen en bouwmethoden die ik daarvoor niet kende. (Evergreen platen en profielen, Slaters muurplaat en het "lijmen" van styreen met MEK, modulebanen, etc.) Weliswaar heb ik wat minder met Amerikaanse modelspoorwegen, maar door de zeer natuurgetrouwe wijze van bouwen, was de NMRA voor mij wel een inspirerende club. Vandaar ook de haakjes in model(spoorweg)bouw, want hoewel ik nog steeds veel met treinen en modelspoor heb, kwam ik in die tijd ook in aanraking met het bouwen van gebouwen en gebouwtjes wat je niet meer afhankelijk deed zijn van wat kant en klaar aan bouwdozen in de handel was. Een openbaring. Op deze pagina (zie het lijstje hierboven) een aantal voorbeelden van waar dat onder meer toe geleid heeft ;-)
Uiteindelijk heeft het tot 2014 / 2015 geduurd voordat er letterlijk en figuurlijk heel langzaam weer wat ruimte kwam voor concrete gedachten aan een modelbaan. Johan Klasens, een zwager van me wilde mij wel helpen met een hijsinstallatie voor de modelspoorbaan. Nou ja helpen...? Uiteindelijk heeft hij de hele installatie ontworpen en met wat hulp van mij als aangever gemonteerd.
Maar in de aanloop daar naartoe was ik toch ook al eens wat aan het experimenteren geweest.
Eerst eens kijken bijvoorbeeld hoelang een lang stuk kon zijn. Hoelang bijvoorbeeld kon mijn station worden. Een idee overigens waar ik later weer vanaf gestapt ben, maar dat wist ik toen nog niet. Maar daarover is in het hoofdstuk over de de eigenlijke modelbaan wat meer te lezen.
Even wat materieel neergezet.
..................en waar het verder ging
Weliswaar wilde ik in mijn Delfzijlse (NMRA) tijd eigenlijk al wel best graag eens weer aan een modelspoorbaan beginnen, maar daar waren de omstandigheden toen niet zo naar. Maar, zo dacht ik, ik kon natuurlijk natuurlijk wel alvast beginnen met "huisjes bouwen". Het station bijvoorbeeld, dat moest dan wel het station van Delfzijl worden. Ik begon met een prototype van karton om te kijken tegen welke problemen ik aan zou lopen bij het bouwen (zoals ik dat met de boerderij van Oosterhoff ook gedaan heb). Dat kartonnen model is helaas ergens op de club in Delfzijl achtergebleven, maar ik was inmiddels al begonnen met het model in Styreen, dus dat deerde me niet zo.
Nu was ik er al "even" mee bezig en ik was er voor mezelf nog niet helemaal uit welke mate van detaillering ik het station wilde geven en ik had me misschien ook een beetje verslikt in de grootte van het (tevens mijn eerste) project.
Over het ophijsen van een modelspoorbaan (H0)
Met een kamertje van 2,7 x ruim 3 meter heb ik voor een béétje modelspoorbaan eigenlijk niet echt een riante ruimte. Een zolder heeft ons huis niet en de andere kamers zijn voor andere doeleinden in gebruik of gewoon niet groter dan de kamer die ik nu heb. Kortom hier moet ik het mee doen.
Nu zijn er over de relatie tussen een (te) kleine ruimte en een modelspoorbaan op het internet wel wat publicaties te vinden. Zo vond ik onder meer de website van Reinoud Kaasschieter met hele aardige suggestie. En daarnaast heb ik mij in modelspoorbladen of op beurzen wel vergaapt aan juweeltjes van kleinschalige modelbouw op schaal H0 op zelfs groter. Waarmee maar gezegd wil zijn dat modelspoorwegbouw niet perse afhankelijk hoeft te zijn van de beschikking over een grote ruimte. En je kunt natuurlijk een kleinere (bijvoorbeeld N)schaal overwegen. Of, wat ze vanuit de Amerikaanse modelbouwwereld wel “spaghettirailways" noemen. Ofwel hoe krijg je zoveel mogelijk meters spoor op een klein oppervlak. Maar dat is mij te propperig. Een spoorbaan moet voor mij iets weids hebben. En uiteraard de modelbouwclub, waar je de ruimte hebt om met elkaar een grote maar gemeenschappelijke baan te bouwen. Maar daarvoor ben ik teveel solist met mijn eigen specifieke ideeën. Ik wil liever een baan bij mij thuis. En daar heb ik met mijn kamertje dan nog net een beetje ruimte voor.
Aanvankelijk dacht er even over om de treinenkamer werkplaats voor (stapelbare) modulebakken te laten zijn. Maar ik liep al gauw stuk op de vraag waar de daadwerkelijke modulaire modelbaan, althans wilde ik de baan thuis houden, dan zijn plek zou moeten krijgen.
Dus dan toch maar een vaste baan? Die zal niet groot worden want de oppervlakte van zo'n ruimte kun je natuurlijk ook al niet helemaal benutten. Een deur bijvoorbeeld is dan toch wel weer handig om er zelf nog in en uit te kunnen.... Ondanks dat besloot ik dan toch maar een bescheiden baan te gaan bouwen. Vanwege de plek dus van de deur en het raam in L vorm. En dan nóg blijft er niet veel ruimte over voor een spoorbaan. Want er is ook een tafel nodig om aan te hobbyen en een kast om je (spoorse) spullen in op te bergen.
En natuurlijk was ik blij dat ik mijn treinenbanken een plaats had kunnen geven
Zou je zeggen..........
Want......één ding heb ik nog niet genoemd. De hoogte van de kamer. En die is met 320 cm nog alleszins behoorlijk. Ik bedacht dan ook dat het jammer zou zijn om van die ruimte geen gebruik te maken. Daarom zon ik op manieren om de baan op te klappen of zo mogelijk in zijn geheel omhoog te hijsen.
Oké, mijn gewaardeerd zwager en techneut Johan Klasens wilde zich daar wel eens in verdiepen. Hij kwam met een idee van een zestal katrollen aan het plafond waarover staaldraden lopen die op één punt bij elkaar komen en vervolgens worden aangetrokken/gevierd door een winch.
Een andere mogelijkheid dan een elektrische winch is er overigens niet omdat in de hele ruimte vanwege een deur, een raam, een kast of de plaats van de modelbaan zelf geen plaats is om een handliertje te bedienen.
En zo geschiedde. Ik heb eerst een soort van treinentafel in elkaar geknutseld van plafondschroten met daarop platen hechthout van 9 mm. Het geheel rust op een soort van bokjes die ik “omgebouwd” heb van de staanders die ik gemaakt had vanwege het aanvankelijke idee van de modulebakken. Dat betekent dat de staanders dan ook niet mee omhoog gaan, mede om het geheel zo licht mogelijk te houden. Globaal berekend komt het gewicht van het geheel uit op misschien een 60, misschien hooguit 70 kilo. Dat betekent dat er aan elke afzonderlijke katrol gemiddeld een gewicht van ruim 10 kilo hangt.
Daarop konden de daadwerkelijke werkzaamheden aan de hijsinstallatie beginnen. We begonnen met het indraaien van de zes (hijs)katrollen in het plafond boven de hoeken van de modelspoortafel. Door de aantekeningen die ik gemaakt had bij de renovatie van het kamertje wisten we waar de schroten zaten zodat de katrollen niet (alleen) in de gipsplaat geschroefd werden. Vervolgens werd in de ene muur een oog geschroefd en in de tegenoverliggende muur een balkje waarin de (trek)katrollen werden geschroefd.
Om te kijken of en hoe het zou werken hebben we eerst touwtjes door het geheel geregen. Alleen een lattenframe is immers nog niet zo zwaar. Alle touwtjes hebben we vervolgens met een "harp" samengebonden aan een soort van spanband die verbonden was met het oog aan de andere muur. Dat werkte.
De volgende fase bestond uit de montage van het uiteindelijke ontwerp. Johan had daarvoor van roestvast staal een frame gelast dat tussen beide muren zou komen. Aan de ene kant van het frame was een soort van beugel waarin de winch kon worden gehangen. De andere kant van het frame loopt uit in een T-stuk waaraan de trekkatrollen zijn vast gelast. En de touwtjes werden uiteraard vervangen door staaldraad. Zie foto's
"Maar waarom dat frame?" hoor ik een enkeling vragen. Wel, dat is om te voorkomen dat de winch aan de ene muur en de trekkatrollen aan de tegenoverliggende wand elkaar uit de muur kunnen trekken.
Nu heb ik geen echte groothoeklens wat het maken van een letterlijk "totaalplaatje" wat lastiger maakt, maar ik heb toch gepoogd tot besluit een paar foto's te maken die een indruk van het geheel moeten geven.
Met de opbouw van de baan zal het geheel wat zwaarder worden, maar dat loopt niet in de tientallen kilo's. De bedoeling is verder dat het nu nog zichtbare deel het schaduwstation wordt. Daarboven komt de eigenlijke modebaan. Met de voorbereiding daarvan heb ik een heel voorzichtig begin gemaakt. Daarover verder in het volgende hoofdstuk.
En de bagagerekken?" Die heb ik aan de onderkanten voorzien van kleine scharniertjes die net achter de rekken wegvallen zodat ze in de situatie waarin ze normaal horen te zitten niet zijn te zien. Door simpelweg de dopmoeren aan de bovenkanten eraf te draaien kunnen de rekken naar benden geklapt worden waardoor de treintafel er precies langs kan. (foto links)
En... oh ja, ik heb mijn "andere" hobbykamer ook weer terug. De bokjes van de modelspoorwegbaan, nog net zichtbaar, staan rechts in de hoek onder het raam. (foto rechts)
terug naar de inhoudsopgave
De modelbaan zelf
In de inleiding van deze pagina schreef ik over mijn verzameling Nederlands materieel. Ik vind dat dat hoort te rijden op een modelbaan naar Nederlands voorbeeld. En uiteraard als het kan enigszins natuurgetrouw. Enigszins? Ja want aan concessies ontkom je niet. Dat begint bijvoorbeeld al bij de bogen (bochten in spoorwegjargon) die op de modelbaan vele malen scherper zijn dan in werkelijkheid. En de digitalisering biedt natuurlijk heel veel mogelijkheden tot natuurgetrouw nabootsen van de werkelijkheid. Ik daar heb ik prachtige voorbeelden van gezien. Echt geweldig, zo stapvoets kunnen rijden bijvoorbeeld en maar één frontsein aan bij het rangeren etc. Maar toch ga ik zelf voorlopig mijn baan niet digitaliseren. Een deel van mijn materieelverzameling is in technisch opzicht al wat ouder. Het gaat me daardoor nogal wat geld en ook veel tijd kosten om alles wat tractie levert van decoders te voorzien (en ledlampjes die afzonderlijk kunnen branden etc). Ik wil vooral eerst eens iets hebben rijden. Wie weet wat er nog komt als er eenmaal een baantje ligt......
Maar allereerst natuurlijk, wat moe(s)t het gaan worden?
Natuurgetrouwheid dus.
Ik schreef net al iets over de sowieso veel te krappe bogen. Zelfs een boogstraal van zo'n 55 cm, voor een modelbaan al niet heel krap meer, komt in werkelijkheid niet voor. Daarom wil ik bogen van waaruit de denkbeeldige machinist als hij door zijn zijraampje kijkt, het derde rijtuig van zijn eigen trein kan zien niet op mijn baan. Althans niet in het zicht (want de trein moet op mijn baan wel rond kunnen). En ik wilde ondanks de beperkte ruimte toch een paar langere rechte stukken op mijn baan waarover ik een intercity "op snelheid" door een Hollands landschap voorbij kan zien rijden. Ik bedacht daarom dat ik op het diagonaal van één van de L-stukken een lang stuk zou kunnen aanleggen. Nou goed, de uiteinden van de L (met een flauwe boog) verbinden; dat zou binnen mijn mogelijkheden natuurlijk de ultieme lange baan zijn. Maar dat vind ik wel weer erg saai. Maar om de te scherpe bogen dus uit het zicht te houden heb ik ervoor gekozen om de baan in twee verdiepingen onder te verdelen die aan de uiteinden verbonden zijn door een klimspiraal. Vanzelfsprekend zullen de klimspiralen uiteindelijk uit het zicht verdwijnen. Over die klimspiralen straks wat meer.
En wat nog meer...?
Allereerst wilde ik een baan waarbij ik kan genieten van het zien rijden van mijn modellen. "Spelen" zoals rangeren, laden/lossen, veranderen van treinsamenstellingen etc. kan ook heel leuk zijn, maar ik moe(s)t omwille van de beschikbare ruimte vooreerst nu keuzes maken. Dat er wellicht nog wat speelsere mogelijkheden zijn sluit ik niet uit. Ik kom daar nog op terug.
Het zien rijden van treinen vraagt dus onder meer een mooi lang stuk spoor. Verder wilde ik een station, een stuk geëlektrificeerd dubbelsporig baanvak en een stuk enkelsporig niet geëlektrificeerd baanvak.
De uitwerking ervan is een beetje te zien misschien in deze schets met een station (A.), een dubbelsporige geëlektrificeerde spoorlijn (B.) en een enkelsporige niet geëlektrificeerde (diesel) lijn (C.) Daarbij zijn de ononderbroken sporen in het zicht. De stippellijnen zijn de onzichtbare delen van (en naar) het schaduwstation)De schets laat letterlijk en figuurlijk alleen de hoofdlijnen zien.
Hoe idealen in de praktijk kunnen veranderen....
Het dubbelsporig deel zou, zo bedacht ik, uitlopen op een enkelsporig klimspiraal (naar het schaduwstation) waarbij het wissel van dubbel naar enkelspoor buiten het gezichtsveld zou komen. Toen ik met het bouwen van de klimspiraal een eindje op was hoefde ik eigenlijk niet eens (verder) te gaan experimenteren om me te realiseren dat een wissel in een klimspiraal een regelrechte uitnodiging is voor problemen. Moet je niet willen.
Met de eerste klimspiraal probeerde ik wel zo dicht mogelijk bij het idee te blijven zoals ik dat op internet was tegengekomen; met draadeinden en moeren en keurig op maat gezaagde en gelijmde plaatjes triplex etc.
Het moest dus weer uit elkaar. Maar ik realiseerde me ook dat als ik de voorgeschreven bouwwijze wilde volgen dat ik nieuwe gaten moest maken om de draadeinden in vast te zetten en dat ik nu dan wel deksels goed moest weten wat ik wilde. Een volgende vergissing of experiment zou weer idem zoveel gaten opleveren in mijn grondplaat, ook als alleen maar zou blijken dat het twee centimeter heen of terug dan wél goed zou zijn. Omdat het experiment nog in volle gang was, bedacht ik aanvankelijk dat ik voorlopig dan toch maar ouderwets met blokjes en stukjes board, triplex, karton (voor de hoogteverschillen) etc. aan de slag moest. Totdat ik de voordelen van de draadeinden toch ook wel weer zag..... Mijn blokjes namelijk blokkeerden ook de onderdoorgangen.
Ik heb toen besloten zelf een soort van in hoogte verstelbare staandertjes te maken.
En in de praktijk:Omdat dat ook wel weer wat arbeidsintensief was heb ik andere in hoogte verstelbare staanders gemaakt o.m. om de bovenplaat op te kunnen laten steunen. Eenvoudig, relatief snel klaar in traploos verstelbaar:
Maar er was nóg een probleem (zie onderkant van de schets). Dat was niet alleen een dubbelspoor van de ene kant (op de tekening links), maar er was ook nog een compleet eigen spoorlijn (enkelsporig) van de andere kant (rechts op de schets) die ik naar het schaduwstation “weg moest werken”. Ik bedacht daarom een dubbel klimspiraal. Twee klimspiralen in elkaar.
Omdat ik dus geen wissel in mijn klimspiraal wilde besloot ik om die in zijn geheel dan maar dubbelsporig te maken. Maar hiermee zou ook een heus woud van die draadeinden ontstaan. Voor mij was dat nóg een reden om van het gebruik van de draadeinden af te zien. Ik heb er nog wel even aan gedacht die draadeinden een dubbelfunctie te geven door ze aan één kant het ene klimspiraal te laten dragen en met een moer op een andere hoogte, het andere. Maar dat werd een heel gepuzzel en opnieuw zou ik dan vooraf precies moeten weten hoe alles zou komen te zitten, anders kon ik nóg een keer opnieuw beginnen. Want …. The proof of the pudding is in the eating, ofwel, je kunt het op papier of in gedachten nog zo mooi voor elkaar hebben, als het in de praktijk niet werkt……..
Bij de klimspiraal zoals dat op de foto's is te zien (op de schets hierboven is dat de onderste boog), kon ik met betrekking tot het dubbelsporige deel eigenlijk volstaan met één grote boog. Dat kon door het spoor in de aanloop naar het klimspiraal al wat te laten dalen en in het schaduwstation ook nog een beetje te laten aflopen. Het enkelsporige deel daarentegen kreeg een extra “krul” maar daar moest ik de aanloop naar het spiraal dan juist wel hoog houden omdat ik anders met het uiteinde van de spiraal verkeerd uit zou komen. Met scenery kan ik dit klimspiraal wel wegwerken. Maar nu het klimspiraal aan de andere kant ……………
Bovenop de klimspiraal die ik eerder benoemde kan ik desnoods nog een (Limburgse) heuvel maken, maar boven deze had ik een soort van opstelterrein gepland. En daardoor kwam ik hier dus (wel) met de hoogte in de problemen. Ik kon het spoor naar de klimspiraal toe natuurlijk nog eerder naar beneden laten lopen (op de schets vanaf A in de linker richting) en net als het dubbelsporig exemplaar aan de andere kant volstaan met één boog. Was een optie maar dan hou ik helemaal geen (zichtbare) baan meer over. Maar eerlijk is eerlijk, ik had me in ruimtelijke zin ook wat rijk gerekend.
Probleem was namelijk dat de trein door de geringe daling pas een heel eind na het begin van de klimspiraal onder de plaat bleek te verdwijnen. Op de schets aangegeven met de rode pijlpunt.
Maar ook daarna hield ik nog weinig hoogte over en helemaal als ik met pantografen “op” wilde rijden. Ik heb dat opgelost door mijn (boven) plaat daar extreem dun te maken. Dus geen 9 mm hechthout maar 2 mm aluminium. Visueel heb ik het opgelost door in de hoek waar de trein naar beneden gaat een lijnwerkplaats te situeren met een opstelterrein. Door van de lijnwerkplaats de achtergevel weg te laten en de zijgevel van de overstaande zijde er ook uit te laten (dat kun je vanuit je kijkhoek immers niet zien) laat ik de trein ogenschijnlijk achter de werkplaats uit het zicht verdwijnen. Ik zal dan binnenin de werkplaats nog een wandje moeten maken waardoor het ook bij nacht het niet opvalt dat de trein eigenlijk achterin de werkplaats naar beneden rijdt.
Het probleem van de hoogte had ik overwonnen. Ik heb daar behalve de foto van de VAM-wagen aan de onderkant van de spiraal geen afbeeldingen van.
Van de testritten onder meer in verband met het kunnen passeren van lange rijtuigen en of een locomotief er nog een trein tegenop kon trekken heb ik een paar filmpjes gemaakt.
In "filmpje 1" test in de binnenbocht. Doel is 1. om te kijken of het duwen op zich goed gaat, of er geen rijtuigen uit de rails gedrukt worden. En 2. of de combinatie van helling en binnenbocht niet te zwaar is:
In filmpje 2 test is de buitenste boog. Het duwen zal wellicht wat gemakkelijker gaan. Maar gaat het duwen door de wissels ook goed?
Het is duidelijk. Het werkt. Het rijdt allemaal goed. De locomotief duwt de rijtuigen met redelijk gemak baar boven. Maar nu kijken of het passeren van andere rijtuigen ook wil. Natuurlijk had ik het bij de aanleg uitgemeten, maar nu de praktijk nog.
En de ontmoeting met de Blauwe Engel?
Natuurlijk ook eens proberen met andere treinsamenstellingen.
Het moet voorstellen een diesselloc in opzending, maar in de praktijk is het natuurlijk gewoon dubbeltractie. En het noemen van een 2200 in het filmpje was een vergissing ;-)
En hoe doet een 2400 loc het in zijn eentje voor een goederentrein?
En een 1100 met M2 rijtuigen?
Maar ik zou nog even terugkomen op het station.
Of liever gezegd.. misschien wel géén station. Want op een béétje (intercity) station moet je toch wel een trein met "enige" lengte kwijt kunnen. Kijk, een echt station op een modelbaan in H0 wil bijna niet, Ben je bijna vier meter verder en zolang is mijn kamer niet eens. Maar voor een modelbaan stel ik voor mijzelf de eis dat je toch wel zo'n zes bakken met een loc aan een perron kwijt moet kunnen. Daar mag je wel een kleine twee meter voor rekenen.
Maar een plattelandsstationnetje dan....? Dat leek mij een idee. Ik heb daarom het idee van het grote station dan ook laten varen en ik besloot dat het enkelsporige diesellijntje een plattelandsstationnetje met inhaalspoor gaat krijgen. En daarbij heb ik gekozen voor het station van Bedum.
En de plek van het aanvankelijk geplande station dan? Daar komt een opstelterrein onder meer voor de lijnwerkplaats zoals ik die hiervoor noemde. Een beetje zoals de hoofdspoorlijn langs de werkplaats en het opstelterrein van Onnen loopt, maar dan "een beetje" kleiner. En het biedt nog wat bescheiden mogelijkheden om wat te spelen, zoals het halen en brengen van materieel van en naar "de tuin". En een beetje praktisch is het ook wel, want ik zal toch al mijn materieel niet kwijt kunnen in (de nog extra aan te leggen sporen van) het schaduwstation. En wat opgesteld materieel is voor het oog ook nog wel leuk natuurlijk.
Maar goed, ik ben nog lang niet klaar, dat moge duidelijk zijn. Maar tot besluit (voorlopig dan....) wil ik het filmpje tonen van de baan zoals die vooreerst in grotere lijnen gaat worden. Inhaal- en opstelsporen en extra wissels en dergelijke moeten nog worden aangelegd, maar het "rondje" is in beginsel klaar.
Dit is voorlopig het einde. Zodra ik tijd en gelegenheid heb, volgt er meer…….
maart 2020